Stemmen uit het verleden kunnen helpen om om de eigen tijd beter te verstaan. In de Huizingalezing (2024) laat Beatrice de Graaf zien hoe kennis van de deugdenleer (Aristoteles: beheersing, rechtvaardigheid, wijsheid, moed; Plato voegt toe: vroomheid; Augustinus: geloof, hoop en liefde) zou kunnen helpen om de huidige politiek van haar kinderachtig gehakketak te bevrijden. Zij laat dit zien door historicus, cultuurfilosoof en antropoloog Johan Huizinga opnieuw te lezen.
Doemdenken versus realisme
De Graaf vertelt hierover – in een uitzending van ‘Buitenhof’ – dat Huizinga vaak wordt beschuldigd een een cultuurpessimist te zijn. ‘Hij wordt vergeleken met Oswald Spengler, de Duitse filosoof die Der Untergang des Abendlandes schreef. En met politiek theoreticus Carl Schmitt (1888 – 1985) uit die tijd: conservatieve denkers die de ondergang profeteerden. Met hen wordt Huizinga vaak op één hoop gegooid. Onterecht. Huizinga denkt niet vanuit de duisternis en de ondergang, maar vanuit de werkelijkheid, en – principieel – vanuit het licht.

Deugen ze, die politici…
‘Huizinga citeert Augustinus en zegt dat je op verschillende manieren naar de geschiedenis (en politieke leiders) kunt kijken. Je kunt kijken hoeveel effect ze hebben op de loop der dingen, of ze succesvol zijn, of populair. Maar dat zegt allemaal niet zoveel. Eigenlijk zou je moeten kijken naar hun grondhouding: wat voor deugden in de klassieke Aristoteliaanse zin belichamen zij. Wat bepaalt hun handelen? Waar willen ze naar toe? Wij denken dan, deugden? Moralistisch. Maar eigenlijk is dat meer dan 2000 jaar lang de manier om jonge mensen, politici, op te leiden. Het gaat er niet alleen om om heel slim te zijn, maar ook om met die slimheid iets te bereiken, d.w.z. te leven vanuit deugden. In de definitie van Aristoteles bezit je een ‘deugd’ (moed, beheersing, wijsheid, gerechtigheid) als je slim genoeg bent om te handelen met het oog op het bereiken/realiseren van een hoger doel. Je moet doelen nastreven die deugen, en daarvoor je ‘virtus’ (kracht, vermogen) gebruiken.
Politici (en de media) zijn de kluts kwijt
een (al dan niet vermeende) racistische uitspraak, polariserend gedrag, korte-termijn- succes, electoraal gewin, schreeuwen, elkaar vliegen afvangen, zwartmaken, schelden… Dat beheerst het huidige politieke debat. Dat klinkt niet als de deugden van Aristoteles. We zijn de klust kwijt. ‘Huizinga zou over de huidige politiek gezegd hebben dat dat puerilisme is: kinderachtig gedrag,’ antwoordt De Graaf. ‘Als een beschaving niet meer aan die hoge regels voldoet, dan wordt het kinderachtig gedrag. Niet alleen in Den Haag zijn we de weg kwijt, in de hele samenleving, ook wereldwijd is dat zo, als je naar politieke leiders kijkt.’
Wij zijn de tijden
De Huizinga lezing heeft als titel: Wij zijn de tijden. Dat is een uitspraak van Augustinus, herhaald door Huizinga. In de tijd van Huizinga gaat de wereld ook ten onder, net als in de tijd van Augustinus (als het Romeinse Rijk instort). Augustinus zegt dan tegen het woedende volk: “Scheldt niet op de keizer, scheldt niet op de tijden. Wij zijn de tijden. U bent de tijden. En wie bent u op dat moment in zo’n duistere tijd?” En dan komt hij dus met zijn deugden.’
Amor Mundi
Uiteindelijk moet alles wat je doet doortrokken zijn van Amor Mundi: liefde voor de wereld (opnieuw Augustinus, maar Hannah Arendt zei het hem na). De èchte wereld (bevolkt met ècht mensen), inclusief de tekortkomingen en mislukkingen die erbij horen, van jezelf en de ander. Er worden fouten gemaakt, je botst, en toch ga je door uit … amor mundi. Huizinga zei het voor de oorlog wat klassieker: Het zal niet gaan “zonder genade en verlossing”.
Bron: NPO1 Buitenhof 22 december: Wij zijn de tijden. Geschiedenis in crisistijd
Foto Beatrice de Graaf: internet
Beeld Johan Huizinga (1872 – 1945): Universiteit Leiden