Een Pinksterhymne, zoals genoteerd in Saint-Vaast (ca. 1350).
Hoofdmuziek voor de muziekviering van 12 mei 2024 – Brabantse Olijfberg (10u30), toonzetting van Willem Ceuleers (5-stemmig koor en Renaissance-instrumenten), uitgevoerd onder leiding van de omponist
Hieronder vindt u twee vertalingen (Lateur en Schulte Nordholt) en een toelichting op de tekst van Patrick Lateur. Voor de liefhebbers van oude manuscripten een voorbeeld van de genoteerde hymne (ca. 1350) afkomstig uit een brevier uit Saint-Vaast abdij (Arras)
De jaarkring brengt ons in zijn keer (vertaling J.W. Schulte Nordholt)
Beata nobis gaudia Anni reduxit orbita, Cum Spiritus paraclitus Illapsus est Apostolis. Ignis vibrante lumine Linguæ figuram detulit, Verbis ut essent proflui, Et caritate fervidi. Linguis loquuntur omnium, Turbæ pavent Gentilium: Musto madere deputant, Quos spiritus repleverat. Parata sunt hæc mystice, Paschæ peracto tempore, Sacro dierum circulo, Quo lege fit remissio. Te nunc Deus piissime Vultu precamur cernuo, Illapsa nobis cœlitus Largire dona Spiritus. Dudum sacrata pectora Tua replesti gratia: Dimitte nostra crimina, Et da quieta tempora. Deo Patri sit gloria, Et Filio, qui a mortuis Surrexit, ac Paraclito. In sæculorum sæcula. | 1 De jaarkring brengt ons in zijn keer de allerschoonste vreugde weer, omdat de Geest des Heren wordt op zijn disciplen uitgestort. 2 Vlammen die op hun hoofden staan, nemen de vorm van tongen aan, opdat zij rijk aan woorden zijn en vol van liefde sterk en rein. 3 De menigte der volken beeft omdat hun taal voor allen leeft. Men schimpt: zij zijn vol zoete wijn, die door de Geest bevleugeld zijn. 4 Juist vijftig dagen na het feest van Pasen kwam de Heil’ge Geest, de spanne tijds van ouds gesteld, waarop de wet der vrijheid geldt. 5 Wij buigen ons ootmoedig neer, en bidden U, getrouwe Heer, geef dat vandaag ook ons doorstraalt de Geest die van de hemel daalt. 6 Wanneer het hart geheiligd is vervul het met uw lafenis, scheld Gij ons onze schulden kwijt en geef ons vrede in deze tijd. 7 Wij roepen God de Vader aan, de Zoon, uit ‘t graf weer opgestaan, de Heil’ge Geest, die ons geleidt, van eeuwigheid tot eeuwigheid.. |
Beata nobis gaudia (vertaling Patrick Lateur)
Beata nobis gaudia Anni reduxit orbita, Cum Spiritus paraclitus Illapsus est Apostolis. Ignis vibrante lumine Linguæ figuram detulit, Verbis ut essent proflui, Et caritate fervidi. Linguis loquuntur omnium, Turbæ pavent Gentilium: Musto madere deputant, Quos spiritus repleverat. Parata sunt hæc mystice, Paschæ peracto tempore, Sacro dierum circulo, Quo lege fit remissio. Te nunc Deus piissime Vultu precamur cernuo, Illapsa nobis cœlitus Largire dona Spiritus. Dudum sacrata pectora Tua replesti gratia: Dimitte nostra crimina, Et da quieta tempora. Deo Patri sit gloria, Et Filio, qui a mortuis Surrexit, ac Paraclito. In sæculorum sæcula. | Ons bracht de kringloop van het jaar Weer zaligheid en vreugde mee: De Geest en pleitbezorger kwam En daalde neer over de Twaalf. Zijn vuur, gedaanten van een tong, Kwam over hen in trillend licht: Hun woorden zouden rijkelijk, Hun liefde zou vol hartstocht zijn. In aller talen spreken zij, De schaar van volken staat verstomd: Die door de Geest werden vervuld Moeten wel dronken zijn van most. Dit kwam geheimnisvol tot stand Eenmaal de Paastijd was vervuld: De dagen in een heilige kring Waarin de wet bevrijding brengt. God, Gij die zeer genadig zijt, Wij vragen met gebogen hoofd: Schenk mild de gaven van de Geest Ons uit de hemel neergedaald. De harten U sinds lang gewijd Hebt Gij genaderijk gemaakt: Vergeef ons onze zonden nu, Geef vrede ook aan onze tijd. Aan God de Vader zij de eer, De Zoon die uit de dood verrees, De pleitbezorger ook, de Geest. In eeuwigheid, in eeuwigheid. |
Oude woorden voor een nieuw begin (toelichting)
toelichting (gebaseerd op Patrick Lateur, Tertio, 10 (2009) 485, p. 6 )
De hymne Beata nobis gaudia wordt vaak toegeschreven aan Hilarius van Poitiers (ca. 315-367 n.C.), de eerste hymnendichter van de Latijnse Kerk, maar stamt waarschijnlijk uit de 12de eeuw. Ze wordt gezongen tijdens de lauden van Pinksteren. Als we de klassieke afsluitende lofprijzing buiten beschouwing laten, telt de hymne zes strofen in twee bewegingen:
1. de komst van de Heilige Geest over de apostelen (1-4)
2. de drievoudige bede van de dichter (5-6).
ad 1. De eerste beweging begint en eindigt met het beeld van een kringloop. In de ouverture is er sprake van de kring van het jaar waarin de grote feesten van de Kerk (o.m. Pinksteren) zich situeren, in de vierde strofe wordt de heilige kring van dagen vóór en na Pasen geëvoceerd. De vier strofen hernemen soms bijna woordelijk Handelingen 2,1-13 . Ook het spreken in vreemde talen én het begrijpen ervan, wordt in de hymne genoemd. De eerste beweging sluit af met het vers: waarin de wet bevrijding brengt. Dit is een allusie op het jubeljaar in Leviticus 25, waarin schulden worden kwijtgescholden en slaven vrijgelaten. Een ‘Pinksterjaar’ (het 50ste, het besluit een week van weken, waarbij er om de 7 jaar een sabbatsjaar was).
ad 2. De tweede beweging wordt met de eerste verbonden door de gedachte van het neerdalen. Een gebed is het: moge – zoals eertijds op de apostelen – ook vandaag de Geest op ons neerdalen met zijn gaven. Drieledig is het gebed: schenk ons opnieuw die gaven, vergeef ons onze schulden, en geef ons vrede in onze dagen.
De Benedictijner Abdij van Saint-Vaast (Arras)
De Benedictijner abdij van Saint Vaast (Arras/Atrecht , Pas-de-Calais), gesticht in 667 met de ‘reliek van St. Sevastus, eerste bisschop – overleden 450), huisvest heden ten dage het Museum voor Schone Kunsten. Sommige van de daar getoonde, c.q. bewaarde kunstvoorwerpen zijn nooit van hun plaats geweest. Bijvoorbeeld het zeer lijvige brevier, dat de monniken gebruikten voor hun getijdegebed, dat u op de afbeelding boven deze pagina ziet opengelegd op Pinksteren (hymne: beata nobis gaudia – voor de Lauden). Het manuscript is ca. 1350 ter plekke vervaardigt en nadien gebruikt. Het bevindt zich nu in de Mediatheek van het museum, d.w.z in de 19de eeuwse kloostergebouwen van de l’Abbaye Saint-Vaast. De oorspronkelijke kloosterpanden zijn met de grond gelijkgemaakt tijdens de Franse Revolutie. De afbeelding hierboven geeft de situatie weer voor 1741
Bronvermelding en beschrijving van de afbeelding bovenaan de bladzijde
Arras, Mediathèque de l’Abbaye Saint-Vaast, 465 (CGM 893)
Siglum: F-AS 465 (CGM 893)
Beschrijving:
– 14de eeuws brevier uit het klooster van St.-Vaast d’Arras (Arras, Frankrijk).
– afmetingen: 191 x 133 mm.
– Vierkante Romeinse gezangnotatie op rode vierregelige notenbalken; F- en C-sleutel.
– monastieke cursus.
– 554 folio’s (inclusief 6 blancos aan het begin en 7 blancos aan het eind).