orgel vóór: – Claudio Merulo (1533-1604): uit ‘Libro terzo de canzoni d’intavolatura d’organo’ (1611): Languissans (naar Thomas Crecquillon) – Antonio de Cabezon (1510-1566): uit ‘Obras de Musica para tecla, arpa y vihuela’ (1578): Triste de par (naar Nicolas Gombert)
HOOFDMUZIEK cantate: Willem Ceuleers: psalm 114/115 [116]: Alleluia. Dilexi, quoniam exaudiet Dominus, (Ik heb lief, want Hìj zal mijn stem horen…) opus 1016 (2023)
– Meditatie: Dick Wursten – orgel na: Max Reger (1873-1916) : uit ’12 Stücke’, opus 65 (1902): nr. 4: Consolation
Medewerkers
sopraan: Sabine Van Thillo, Danielle Van de Vloet, Bieke Schiltz, Heleen Rouwenhorst bariton: Luk Verlackt, Dirk Daems, Willem Ceuleers traverso: Jef Van Boven blokfluit: Kristin Meerts, Bart De Coster cornetto: Sus Herbosch dulciaan: Walter Bosmans, Walter De Clercq viool: Stef Willems cello: Hilde van Hoijweghen orgel: Marie-Ange Boost
10 december 2023 Feestelijke afsluiting van het Reger-jaar in de Brabantse Olijfberg / Musische Gottesdienst
Tijdens de laatste muziekdienst van 2023 zal Max Reger (1873-1916) voor, tijdens en na de viering auditief acte de présence geven. Ca. 35 muzikanten (koor, orkest, solist) zullen zich voegen bij het Walckerorgel op het doksaal. Saillant détail: De make-over van onze kerk startte in 1904 met precies de constructie van dat doksaal met daarop een Walckerorgel. Alsof het gemaakt is voor orgelmuziek en een koraalcantate uit datzelfde jaar (1904) van Max Reger.
In de koraalcantate is er een ‘beurtzang’ tussen aarde en hemel: de ‘aardbewoners’ zijn jaloers op de zaligheid van de hemelingen (‘O wie selig seid ihr doch, o Frommen…), en krijgen – tot hun verrassing – reactie ‘van boven’: de hemelingen bevestigen natuurlijk hoe fijn het daarboven is, maar proberen tegelijk ook de wereldlingen te bemoedigen het vol te houden. Na de beurtzang eindigt de cantate met een loflied op God: ‘Hemel en aarde stemmen saam, en prijzen ‘s Heren naam’ (cf. ps. 149,5)
10u15: orgel : uit ’12 Stücke’, opus 80 (1904): nrs. 1, 2 & 8 Präludium – Fughetta – Romanze
10u30: viering votum en groet Aanvangslied: Kom tot ons de wereld wacht gebeden Lezingen Inleiding op de koraalcantate Koraalcantate O wie selig seid ihr doch, WoO (1904) Bezinning Lied Collecten Gebeden Slotlied Zegen
Herdenkingsconcert 20 oktober 2023 – 20u – Walckerorgel – Willem Ceuleers
Brabantse Olijfberg, Lange Winkelstraat 5, 2000 Antwerpen
Dit jaar wordt in de orgelwereld het 150ste geboortejaar van de Duitse componist, dirigent en organist Max Reger (1873-1916) gevierd, een gelegenheid die we in de Brabantse Olijfberg niet zomaar voorbij laten gaan. Want onze kerk bezit het enige Duitse orgel in Vlaanderen (en het enige bespeelbare in België) dat met zijn klanken de muziek van Reger precies kan weergeven zoals hij ze bedoelde. Willem Ceuleers speelde dit jaar tijdens elke maandelijkse muziekdienst reeds een substantieel werk van Reger en zal dat tot december blijven doen. Hij nodigt u samen met Procant VZW bovendien uit tot een orgelconcert, integraal gewijd aan deze zeer productieve laat-romantische componist.
– uit ‘Sieben Stücke’, opus 145 (1916): – Dankpsalm
– uit ’25 leicht ausführbare Vorspiele’, opus 67 (1902): – Jesu meine Freude – Lobe den Herren, den mächtigen König der Ehren – Valet will ich dir geben
– uit ’10 Stücke’, opus 69 (1903): – Basso ostinato – Moment musical – Capriccio
– uit ’25 leicht ausführbare Vorspiele, opus 67 (1902): – Vater unser im Himmelreich – Wachet auf, ruft uns die Stimme
– uit ’13 Choralvorspiele’, opus 79b (1903): – Morgenglanz der Ewigkeit – Nun danket alle Gott
– Phantasie für Orgel über den Choral ‘Wachet auf, ruft uns die Stimme’, opus 52 nr. 2 (1900)
Het Walcker orgel (1905)
Ons Walckerorgel (1905), ondertussen een krasse eeuwling, heeft die lange tijd redelijk goed overleefd, maar is toch niet ontsnapt aan de (onoordeelkundige) verbouwwoede die in het midden van de vorige eeuw wijdverspreid was. Nu het interieur van de kerk volgend jaar een opfrisbeurt zal krijgen en het orgel daarvoor gedeeltelijk gemonteerd zal moeten worden, zullen we tijdens de heropbouw die gelegenheid aangrijpen om die ‘harde’ klanken weer ongedaan te maken en de oorspronkelijk klankkleur te herstellen zoals Walcker die in 1905 verwezenlijkt had. T.a.v. de kenners: de Walckermixtuur zal gedeeltelijk gereconstrueerd worden en de interne organisatie van het zwelwerk hersteld: de terts gaat terug in de mixtuur, de niet-originele kromhoren wordt uitgenomen en opgeslagen, de piccolo gaat naar zijn oorspronkelijke plaats, de kantslepen worden verwijderd en de windlade wordt hersteld. Dat gaat een flinke duit kosten. We zullen daarvoor beroep kunnen doen op subsidies, maar zullen zelf toch nog heel wat moeten ophoesten. De opbrengst van dit concert gaat dan ook integraal naar het orgelfonds.
Indien u een gift wilt doen, kan dat via rekeningnummer van de kerk: BE19 0000 1498 7712 t.n.v. Protestantse kerk, Antwerpen. o.v.v. “orgelfonds”
Zondag 10 september:10u30 (!) in de Brabantse Olijfberg Lange Winkelstraat 5, 2000 Antwerpen.
Hoofdmuziek: Psaume 19 (les cieux en chacun lieu…) van J. Pzn. Sweelinck (uit zijn derde boek met Psalmen Davids, 1614). Deze psalm is een loflied op de ‘schepping’ gevolgd door een ode aan de ‘torah’ (de wet, de ‘aanwijzingen voor het leven’). Sweelinck beperkt zich in zijn muziek tot het eerste deel, een lofzang op de schepping dus… de zon, het licht, de warmte.
De Franse berijming van deze Hebreeuwse Psalm is van de hand van Clément Marot (ca. 1486-1544). Ze moet al gecirculeerd hebben in handschrift voordat ze voor het eerst werd gepubliceerd (Straatsburg, 1539). Twee jaar later staat ze in het allereerste psalmboekje dat Calvijn in Genève uitgeeft. De melodie die dan bij de tekst staat, is waarschijnlijk van de hand van de toenmalige Geneefse cantor en muziekleraar, Guillaume Franc. Het is een voorname melodie geworden, waarbij hij twee coupletten van Marot samenneemt (wegens het ingewikkelde rijmschema kan het niet anders), zodat het behoorlijk lange strofen zijn geworden, 7 stuks in totaal.
De Amsterdams stadsorganist, Jan Pieterszoon Sweelinck heeft in de laatste 30 jaar van zijn leven alle 150 Geneefse psalmen getoonzet, niet voor de eredienst maar voor ensemble-uitvoering in kleine kring. Ze zijn gepubliceerd in vier afleveringen. De meeste psalmzettingen zijn 4-stemmig, maar verder loopt het van 3-8 stemmig.
Psalm 19 is 5-stemmig, en Sweelinck heeft de moeite genomen om maar liefst 3 coupletten van een eigen muzikale textuur te voorzien. De Geneefse melodie is daarbij altijd als structuurelement aanwezig. In de laatste twee coupletten wordt ze zelfs als cantus firmus gezongen, terwijl de omspelende stemmen de sfeer van de tekst toevoegen, soms onopvallend, soms heel nadrukkelijk. Let u maar op de figuurtjes in het derde couplet die ‘s égayer‘ (zich verheugen) uitbeelden.
Uitvoerders zijn:
cantus: Danielle Van de Vloet
quintus: Bart De Coster (tenorblokfluit)
altus: Heidi Verbruggen (tenorviool)
tenor: Yves Van Handenhove
bassus: Willem Ceuleers
En natuurlijk is er orgelspel voor en na (Sweelinck, Reger), samenzang, en een te denken gevende duiding door Dick Wursten.
Hier kunt u de Psalm al eens beluisteren. Verschil met a.s. zondag zal o.a. zijn dat twee van de vijf stemmen instrumentaal ‘gezongen’ zullen worden. Dat doet je de muziek heel anders horen…
500 jaar geleden stonden de eerste protestantse martelaren op de brandstapel.
ACHTERGROND
1 juli 1523: op de Grote Markt in Brussel worden twee protestantse martelaren op de brandstapel gebracht. Zij zijn de eerste van zo’n twee- tot drieduizend in Nederland en België. Maarten Luther schreef er zijn eerste kerklied over.
Hendrik Vos en Jan van den Esschen heten ze, twee jonge augustijner monniken uit het stadsklooster in Antwerpen. Vier uur duurt hun terechtstelling: al die tijd krijgen ze nog om zich van hun ketterijen te bekeren; dan zijn ze vrij man.
Ze houden vol en dan komt hun einde. ‘Ik stel me voor dat ze samen aan een paal vastgebonden stonden’, zegt Dick Wursten. ‘Toen het vuur werd aangestoken, begon een van hen met ‘‘Credo in unum Deum’’ – de geloofsbelijdenis spraken ze samen verder uit, in het Latijn, zoals ze dat gewend waren. Daarna zongen ze het Te Deum, op z’n gregoriaans. Verder zouden ze ‘‘Jezus, erbarm U’’ en ‘‘Kyrie eleison’’ hebben geroepen.’
‘We weten eigenlijk vrij veel over die dag’, zegt Wursten, dominee en historicus in Antwerpen. ‘Het was een nieuwsgebeurtenis van de eerste orde. Er waren al snel ooggetuigeverslagen in omloop. ‘Het oudste, in het Duits, is vrij kort. Daarin staat niets over de houding van de martelaren. Uitvoeriger is een brief in het Latijn, gedateerd 10 juli – maar dat weet je nooit helemaal zeker. Daarin wordt verteld dat ze in volle geloofszekerheid en standvastig hun dood tegemoet gingen.
In latere jaren werd dat aangedikt: de gloed van blijdschap op hun gelaat, theologische discussies met kettermeesters, liederen die ze zongen. ‘Maar het is zeker: er was geen paniek’, zegt Wursten. ‘Ze werden bedreigd of men probeerde hen te verleiden, maar ze bleven stellig.
De hele procedure was erop gericht dat je je zou bekeren. Er werd tijd gerekt, iemand stak een lange preek af, ze trokken je priesterkleren uit. En steeds werd je gevraagd of je niet wilde herroepen. Als je maar een begin van twijfel vertoonde, werd de executie afgelast. Maar deze twee hielden vol. Ja, dan was je niet meer te redden.’
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Op een houtsnede worden de twee martelaren met een stralenkrans afgebeeld, terwijl ze opkijken naar Jezus in de hemel – een heel katholieke voorstelling. – beeld nd
Lutherlied
Het had twee jaar geduurd. In mei 1521 was Luther veroordeeld en in de kerkelijke ban gedaan. Wursten: ‘Het Edict van Worms bepaalde dat voortaan niet alleen ketterse boeken, maar ook de ketters zelf moeten worden verbrand. In de Nederlanden liep dat niet meteen zo’n vaart. Ketters worden wel opgepakt en mishandeld of verbannen, maar ook stilletjes weer vrijgelaten. Daarna, als de Reformatie meer aanhang krijgt, wordt de vervolging opgevoerd.’
In Antwerpen verspreiden de augustijnen de nieuwe leer van Luther – hun ordebroeder uit Wittenberg. In oktober 1522 worden alle zestien monniken gearresteerd. Die zullen dan hun sympathie voor de ‘lutherye’ allemaal wel herroepen, was de verwachting. Maar deze twee doen dat niet en belanden op de brandstapel.’
Luther hoort ervan; het nieuws grijpt hem aan. ‘Ik had gedacht dat ik de eerste zou zijn die om het heilig evangelie de marteldood zou sterven, maar ik ben dat niet waardig bevonden’, zegt hij, zo vertelt Johannes Kessler, een Zwitserse reformator, die op dat moment bij hem is.
Luther schrijft een ‘brief aan de christenen in de Nederlanden om hen moed in te spreken’. En als de chef van de Inquisitie, Frans van der Hulst, het ‘succesverhaal’ de wereld in helpt dat Vos en Van den Esschen met hun laatste adem toch hun trouw aan de paus hadden beleden, schrijft Luther een lied. Zodat protestanten overal, al zingend, zich kunnen inprenten wat er echt gebeurd is: ‘Ein neues Lied wir heben an’. Hij schreef er – waarschijnlijk – zelf de melodie bij.
te weinig zelfkritiek
‘Als katholiek kan ik er alleen maar beschaamd over zijn: dat mensen worden gedood vanwege hun ideeën’, zegt Guido Vanheeswijck. Hij is godsdienstfilosoof en sprak eind mei op een symposium in Brussel over de twee martelaren. ‘Ik zie het ook als een compleet gemiste kans. Was er in 1517 maar een paus geweest zoals in de tijd van Franciscus van Assisi – ook een rebel. Dan was de scheuring in de kerk er nooit gekomen. De nieuwe ideeën van de Reformatie hadden moeten leiden tot een open gesprek en wederzijdse correctie, om tot een beter christendom te komen.’
‘Wij kunnen ons vandaag moeilijk voorstellen hoe gevoelig religieuze opvattingen lagen in de zestiende eeuw’, zegt Vanheeswijck. ‘Die hadden met je diepste wezen te maken; als iemand daaraan kwam, werden mensen gauw emotioneel. De kritiek van de eerste protestanten op de Katholieke Kerk was volkomen begrijpelijk – dat vonden veel katholieken óók. Maar de kerkleiding stond te weinig open voor kritiek en had te weinig zelfkritiek. In plaats van te luisteren, verschanste men zich in ideologische loopgraven. En dan gaat de politieke macht zich ermee bemoeien en is er geen houden meer aan.’
Er waren zeker gematigde stemmen – Vanheeswijck noemt Pieter Gillis, de stadsgriffier van Antwerpen in die tijd, die bevriend was met Erasmus en de Engelse humanist Thomas More. ‘Maar uiteindelijk had het Habsburgse rijk van Karel V de macht. En je ziet het vandaag ook, tussen Joden en Palestijnen, of Russen en Oekraïners: als iemand de nuance zoekt en wil praten, wordt die meteen als verrader weggezet. Dan zet je je baan of je leven op het spel. En zie het dan maar eens vol te houden.’
‘Als je kijkt wie er op de brandstapel kwamen, zijn daar veel simpele zielen bij.’
‘Het gewone volk vond de executie vreselijk’, weet Vanheeswijck. Veel Antwerpenaren steunden de augustijnen en hun nieuwe leer. In februari 1522 was de populaire abt Jacob Proost gearresteerd en in september zijn opvolger Hendrik van Zutphen. ‘Toen is een groep vrouwen in opstand gekomen. Dat gebeurde in de Middeleeuwen wel vaker; dan ging het om geldgebrek of honger. Maar dit was nieuw en onverwacht: deze vrouwen hadden religieuze motieven, het ging om hun rechtvaardigheidsgevoel. Ze zijn naar het klooster gegaan, hebben de deur ingeramd en hem bevrijd. Maar hun aanvoerster, Griet Boonams, werd daarna verbannen.’
Hoe ging de kettervervolging na 1 juli 1523 verder? ‘De Inquisitie probeerde ketterverbrandingen zoveel mogelijk te voorkomen’, zegt Wursten. ‘Als het toch gebeurt, zijn het niet de deftige, luthers geïnspireerde denkers – die houden in het openbaar hun mond en ontmoeten elkaar in het geheim. Het zijn vooral doperse radicalen die op de brandstapel belanden.
Bij dopersen was de norm: als je geloof echt is, moet je daar ook openlijk van getuigen, al dreigt er vervolging. Als ze vervolgens worden opgepakt, zijn er velen die toch bang worden en hun geloof afzweren. Terug in de gemeente worden ze niet als helden ontvangen: ze hebben Christus verloochend en de zonde tegen de Heilige Geest begaan, krijgen ze te horen. Er zijn dan zelfs gelovigen die zichzelf bij de beul gaan melden.’
‘Als je kijkt wie er op de brandstapel kwamen, zijn daar veel simpele zielen bij’, zegt Wursten. En hij betreurt dat Luther die voorliefde voor het martelaarschap heeft aangewakkerd. Zowel in zijn lied als in zijn ‘brief aan de Nederlandse christenen’ haalt hij het bijbelse Hooglied aan: er breekt een nieuwe lente aan! De antichrist is aan het werk, nu moet de wederkomst van Christus wel nabij zijn, dus ‘laten we ons met vreugde in de Heer laten doden’, schrijft hij.
Wursten: ‘Luther had ook kunnen zeggen: ‘Ik snap het wel wanneer je onder druk bezwijkt; God weet wat er in jouw hart leeft. Beter een levende hond dan een dode leeuw, zegt de Prediker.’ Dat had mensenlevens gespaard en veel mensen een slecht geweten bespaard. Want het was in de Nederlanden een tijdlang levensgevaarlijk als je sympathie voor de Reformatie liet blijken. Dus veel mensen hielden zich stil, maar voelden zich daar wel schuldig over.’
‘En nu horen Nederland en Vlaanderen bij de meest geseculariseerde gebieden van Europa.’
Die verwachting van een spoedige wederkomst gaf Luther later op. Wursten: ‘Rond 1530 gaat de Reformatie zich settelen. Het blijkt dat de keus bij de lagere overheden ligt: de keurvorst bepaalt welk geloof er in zijn gebied gekozen wordt. De Lutherse Kerk wordt in die vorstendommen de staatskerk. En Luther ontwikkelt zich van apocalyptisch profeet tot patriarch: de kerkvader van de Duitse Reformatie.
In de Nederlanden is de realiteit anders en daar sluit het calvinisme bij aan, beter dan het lutheranisme. ‘Het calvinisme kent dat hele systeem van kerkenraden, synodes, beroepingsprocedures. Dat past ook bij een ondergrondse kerk. Later, als de vervolging afneemt, komt die bovengronds en dan wordt Antwerpen een calvinistische republiek (1579-1585, red.).’
En wat deed 1 juli 1523 met de Rooms-Katholieke Kerk? ‘Op korte termijn heeft het de tegenstellingen met de Reformatie alleen maar aangewakkerd’, zegt Guido Vanheeswijck. ‘Maar op langere termijn is de Katholieke Kerk door de Reformatie beïnvloed. Ze ging net als de reformatoren veel nadruk leggen op het innerlijk, persoonlijk geloof. Maar dat moest dan wel blijken in het uiterlijke gedrag. Zo kwamen er allerlei regels en ge- en verboden centraal te staan: hoe vaak je naar de kerk moest, hoe vaak biechten, hoe vaak ter communie enzovoort. En het paradoxale is dat een streven om het geloof te verdiepen en te zuiveren, juist leidde tot nadruk op uiterlijkheden, tot vervlakking van het geloof. En dat geloof hield het niet vol, zodat de Nederlanden nu tot de meest geseculariseerde landen van Europa behoren.’
Op 1 juli 2023 herdenkt de protestantse gemeenschap de dood van Johan vanden Esschen en Hendrik Vos (twee Antwerpse Augustijnen). Zij werden op die dag in 1523 (500 jaar geleden) op de Grote Markt te Brussel verbrand als ‘ketters’ (ze wilden hun mening over het ambt, de bijbel, de gelijkheid van alle mensen, de sacramenten, de macht in de kerk, etc. niet herroepen). Het begin van een heel trieste periode in de (kerk-)geschiedenis. De komende maand zijn er diverse bijeenkomsten gepland, die van dichtbij of verder af geïnspireerd zijn door dit gebeuren. Samen met de gewone culturele activiteiten voldoende om een ‘agenda’ samen te stellen:
Protestantse Cultuur juni 2032
woensdag 31 mei: Colloquium “1523” met diverse bijdragen over de impact van de Reformatie. Sprekers: Prof Guido Vanheeswijck (katholicisme), Dr. Dick Wursten (positie van de vrouw), Dr. Guy Liagre (politiek) , Dr. Pieter Vos (ethiek) , Drs. J.C. Pinch (interreligieuze dialoog).
Op vrijdagen en zaterdagen toont kunstenaar Constantine Ferreo zijn herinterpretatie van (antwoord op) Holbeins dodendans-reeks, aangevuld met een reeks ‘levensdans’, gebaseerd op het eveneens in die tijd zeer prominente alchemistisch streven naar wijsheid, begrip en verlossing.
Opening/vernissage: zondag 4 juni, 11.30 uur
Meer info vindt u op de website van de kerk
zondag 11 juni: Muzikale viering met kerkmuziek zoals die klonk aan het hof van de Zonnekoning.
Hoofdmuziek : Michel-Richard Delalande (1657-1726): Omnes gentes plaudite manibus (1683) Psalm 46/ 47 is de introïtus van Hemelvaartsdag. Kerkmuziek zoals die klonk aan het hof van de Zonnekoning.
Overdenking/duiding : Dick Wursten.
Koor, solisten en orkest van de Brabantse Olijfberg. Meer info volgt spoedig.
Halleluja. Dit is de dag, die de Heer gemaakt heeft: laten wij juichen en ons daarover verheugen! Halleluja.
Lezing (Johannes 20) – afgewisseld met verzen uit O filii et filiae
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen van het graf weggerold was. Ze snelde daarom vlug naar Simon Petrus heen en naar de andere leerling, die Jezus beminde, en zei hun: men heeft de Heer uit het graf weggenomen en wij weten niet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen gingen Petrus en de andere leerling op weg en begaven zich naar het graf. Ze waren samen vertrokken, maar de andere leerling liep sneller dan Petrus en kwam het eerst bij het graf.
De drie Maria’s daalden af vroeg in de schemer naar het graf, met zalf, waar elk haar liefde in gaf. Halleluja.
Door Magdalena’s angstig woord zijn twee discipelen aangespoord en haastten ademloos zich voort. Halleluja.
Johannes is over het veld sneller dan Petrus voortgesneld, om zelf te zien wat werd vermeld. Halleluja.
Hij bukte zich voorover en zag het lijnwaad liggen; maar hij ging niet naar binnen. Toen kwam ook Simon Petrus achter hem aan, ging het graf binnen en zag het lijnwaad liggen, met de zweetdoek, die zijn hoofd bedekt had; deze lag niet bij het lijnwaad, maar afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling binnen, die het eerst bij het graf aangekomen was; en hij zag en geloofde. Want zij begrepen de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. Toen keerden de leerlingen naar huis terug.
Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Terwijl zij weende, bukte zij zich voorover in het graf en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, één aan het hoofd- en één aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had. Ze zeiden haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen en ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit gezegd had, keerde ze zich om en zag Jezus staan; maar ze wist niet, dat het Jezus was. Jezus sprak tot haar: Vrouw, waarom weent ge? Wie zoekt ge? Menend, dat het de tuinman was, zei ze Hem: Heer, als gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. Jezus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe en zei in het Hebreeuws: Rabboeni! – dat wil zeggen: Meester!
Jezus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want Ik ben nog niet naar de Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik heb de Heer gezien! en wat Hij tot haar gezegd had.
De vrouwen, naar het graf gegaan, zegde een witte engel aan, dat nu de Heer was opgestaan. Halleluja.
In de avond van diezelfde dag, de eerste dag van de week, toen de deuren van het huis, waar de leerlingen zich bevonden, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste zich in hun midden en sprak tot hen: Vrede zij u!
Aan de discipelen bijeen was ‘t Christus zelve die verscheen en vrede wenste als voorheen. Halleluja.
En na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijde. De leerlingen verheugden zich bij het zien van de Heer. En opnieuw zei Hij hun: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. En na dit gezegd te hebben, blies Hij over hen en sprak: Ontvangt de Heilige Geest. Van wie gij de zonden vergeeft, hun zijn ze vergeven; van wie gij de zonden niet vergeeft, hun zijn ze niet vergeven. Maar Thomas, één van de twaalf, ook Didymus genaamd, was niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem dus: Wij hebben de Heer gezien. Maar hij zei hun: Zolang ik in zijn handen de wonden van de nagels niet zie en mijn vinger niet op de plaats van de nagels leg, en mijn hand niet in zijn zijde steek, geloof ik het niet.
‘t Bericht werd Thomas ook gedaan. Hij hoorde het vol twijfel aan dat Jezus zou zijn opgestaan. Halleluja.
Acht dagen later waren zijn leerlingen daarbinnen weer bijeen en ook Thomas was er bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste Zich in hun midden en zei: Vrede zij u! Daarna sprak Hij tot Thomas: Leg uw vinger hier en bezie mijn handen; steek uw hand uit en leg ze in mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig! Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God!
Zie, Thomas, mijn doorboorde zij, mijn handen, voeten allebei, en twijfel niet, geloof in Mij’. Halleluja.
De wond van spijker en van speer zag hij en twijfelde niet meer, maar stamelde: mijn God en Heer. Halleluja.
Jezus sprak tot hem: Gelooft ge, omdat ge Mij gezien hebt? Zalig zij, die niet zien en toch geloven!
Zalig wie niet getwijfeld heeft, niet ziet en toch zich overgeeft, zijn deel is dat hij eeuwig leeft. Halleluja.
Nog veel andere tekenen heeft Jezus in tegenwoordigheid van de leerlingen gesteld, die niet in dit boek opgetekend werden. Maar deze werden opgetekend, opdat ge geloven moogt, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God en opdat ge, door te geloven, het leven moogt hebben in zijn naam.
Wij vieren ‘t feest van Pasen weer, en brengen alle lof en eer aan onze opgestane Heer. Halleluja.
Voor alles wat Hij heeft gedaan roepen wij God ootmoedig aan, nu onze Heer is opgestaan. Halleluja.
Slotkoor
God zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus. Victoria!
THEMA: Voor alles is er een tijd… , ook voor vergelding?
Zondag 12 maart 10u – Protestantse kerk aan de Lange Winkelstraat 5, te Antwerpen. – Koor en Orkest van de Brabantse Olijfberg (KOBO), o.l.v. Willem Ceuleers, die ook de partituur aanpaste zodat het werk uitvoerbaar werd. – Toelichting en bezinning door Dick Wursten.
Als in geen andere psalm worden in Psalm 137 gevoelens van vervreemding èn woede verwoord. By the rivers of Babylon, there we sat down, and there we wept, when we remembered Sion… De Israëlieten zijn gedeporteerd, en er is geen uitzicht op terugkeer. Ze hebben de lier aan de wilgen gehangen. Zing een lied voor ons, brullen de Babylonische beulen hen toe, Een lied van Sion ! Zie ze staan grijnzen. Wraakroepend is het! De toon van de Psalm verandert. De klacht wordt een schreeuw tot God, om vergelding. En de taal is kras, zo rauw als de rouw (om verloren verleden, mensen en dingen)
Tijdens de viering zal dr. Dick Wursten op dit onderwerp nader ingaan. Is er in het christendom plaats voor dit soort gevoelens? En wat dan met ‘hebt uw vijanden lief’ en ‘de andere wang toekeren’ en zo…? [bezinningstekst kunt u hier nalezen]
De toonzetting van Ropartz confronteert de luisteraar èn uitvoerend musicus met deze vraag. Je kunt er niet omheen!A mort! laat Ropartz zingen, want zij hebben het ons ook aangedaan! … Seigneur, Seigneur, hebt u het niet gezien, doe er wat aan! De toonzetting brengt dit alles tot leven in een symfonisch muziekstuk voor koor, orkest en orgel, met een kloppende hartslag als ritme… meteen in de eerste noten van de bassstrijkers gezet, vol harmonische en ritmische verrassingen. Een gevoelsdrama in muziek.
(Joseph-)Guy Ropartz (1894-1955) was een Franse componist, geboortig van Bretagne. Zowel dichterlijk als muzikaal begaafd. Hij heeft na z’n studies in Parijs (o.a. bij César Franck! – u hoort het in dit muziekstuk) z’n actieve beroepsleven doorgebracht aan de andere kant van Frankrijk. Hij was directeur van het conservatorium in Nancy , en heeft deze stad echt op de muzikale kaart gezet. Na Wereldoorlog I wordt hij directeur van het conservatorium van Straatsburg. Eens met pensioen (1929), keert hij echter terug naar z’n geboortestreek, waar hij in 1955 overlijdt. Hieronder ziet u hem aan het werk in zijn bureau te Nancy in 1912. De man met pijp herkent u: zijn goede vriend: de violist Eugène Ysaÿe.
Een pre-apocalyptisch levensgevoel?
In 1904 werd de Psalm die wij zondag 12 maart in de Brabantse Olijfbergkerk zullen horen uitgevoerd als voorprogramma van een bijbels oratorium van Saint-Saëns: Le déluge… de zondvloed. De Psalmzetting deelt met Saint-Saëns het gebruik van de orgelsound als zuil, maar dit geheel terzijde.
In de muziekviering van 12 februari [10u Brabantse Olijfberg (Lange Winkelstraat 5)] staat deze keer Psalm 84 centraal: een pelgrimslied. Willem Ceuleers heeft deze getoonzet als een koraal-cantate, d.w.z. doorgecomponeerd met de Geneefse melodie als Leitmotiv.
viool: JeongSun Goo
cello: Hilde van Hoijweghen
blokfluit: Bart De Coster, Kristin Meerts, Lisbeth Wolfs
traverso: Jef Van Boven
dulciaan: Walter Bosmans
chitarrone: Koen Becu
sopraan: Danielle Van de Vloet
mezzosopraan: Heleen Rouwenhorst, Bieke Schiltz
bariton: Luk Verlackt
bas: Willem Ceuleers
Ds. Edwin Delen zal de homilie verzorgen en heeft als thema gekozen: The Valley of Baca… Als u zich afvraagt wat dat nu weer is, dan moet u zeker komen. De formulering komt uit de Psalm zelf (vers 7) Het is een dal waar de pelgrim doorheen moet, en daar gebeurt iets, zowel met de pelgrim als met het dal…
“Blessed are those whose strength is in you, in whose heart are the highways to Zion. As they go through the Valley of Baca they make it a place of springs; the early rain also covers it with pools. They go from strength to strength; each one appears before God in Zion”